Een zwerfsteen van eclogiet - Jan Langendoen

Fig.1. Eclogietvoorkomens in Scandinavië
Gewijzigd naar Brueckner en van Roermond (2004); zie ook begrippenlijst

In Scandinavië zijn verschillende voorkomens van eclogieten. In Noorwegen zijn er van Noord naar Zuid zes, te weten in de regio’s Tromsø, Lofoten, Trondheim, de “Western Gneiss Region”, Bergen en Stavanger.

De leeftijd van de eclogieten verschilt per regio: Tromsø 452 Ma, Lofoten nog niet gedateerd, Trondheim en Western Gneiss Region 405 Ma, Bergen 425 Ma en Stavanger 470 Ma (Fig. 1). In Zweden zijn drie gebieden waar eclogieten voorkomen: Norrbotten (505 Ma), Jämtland (455 Ma) en Halland (956 Ma).

Een eclogiet is een onder hoge druk ontstaan metamorf gesteente dat bestaat uit  granaat en omfaciet (een natriumhoudende pyroxeen). Eclogieten ontstaan tijdens het subductieproces: als een oceaanbodem onder een continentale korst schuift, blijft de neerwaarts verplaatste plaat lange tijd kouder dan de omgeving waarin hij terechtkomt. De druk loopt echter wel sterk op. Komt de plaat door gebergtevorming weer omhoog, dan kan er eclogiet gevormd zijn die wij dan weer kunnen vinden.

Fig.2. Kelyphietische rand om granaat, bestaande uit amfibool en plagioklaas.
Beeldbreedte 1,2 mm. Foto: Jan Langendoen (2012)

De granaat van de eclogiet uit Haren is gezoneerd en heeft een kelyphietische rand (Fig. 2). De kern van de granaat bestaat uit 42% almandien, 35% pyroop en 23% grossulaar, terwijl de rand bestaat uit 58% almandien, 21% pyroop en 21% grossulaar.

Van kern naar rand is er dus een toename van Ca (calcium) en Mg (magnesium) en een afname van Fe (ijzer) en Mn (mangaan). De kelyphietische rand bestaat uit amfibool en plagioklaas. Vóór de metamorfose was de granaat dus veel groter.

Het tweede mineraal waaruit een eclogiet bestaat is omfaciet. Dit is een natriumhoudende klinopyroxeen.  Een enkele omfaciet is bewaard gebleven als insluitsel in de granaat, terwijl de rest is omgezet in een zgn. symplektiet van diopsied en plagioklaas (Fig. 3).

Fig. 3. Symplektiet van diopsied (groen) en plagioklaas (witgroen). Beeldbreedte 1,4 mm.
Foto: Jan Langendoen (2012)

Er komen nog meer mineralen voor in de eclogiet uit Haren, allemaal omzettingsprodukten. De belangrijkste zijn amfibool en orthopyroxeen, terwijl rutiel en erts in kleine hoeveelheden voorkomen. Het erts bestaat uit magnetiet en ilmeniet.

 

Fig. 4. Ontmengingen van magnetiet (grijs) in ulvöspinel (zwart, bijv. B en C).
Beeldbreedte 0,3 mm. Foto: Herman van Roermund (2007)

Fig. 5. Ontmengingen van ilmeniet (donkergrijs) naar hematiet (lichtgrijs).
Beeldbreedte 0,1 mm. Foto: Herman van Roermund (2007)

Magnetiet levert prachtige ontmengingen naar ulvöspinel op zie (Fig. 4) terwijl ilmeniet ontmengt naar hematiet zie (Fig. 5).

Uiteindelijk is de plaats van herkomst van de eclogiet uit Haren bepaald door de mineraalinhoud van deze steen te vergelijken met die van de eclogieten uit Zweden. Op grond van deze vergelijking is de omgeving van Gäddede (noordelijk Jämtland, Zweden) te beschouwen als het herkomstgebied (Fig. 6).

 

Jan Langendoen, 2012

 

 

 

 

 

Fig.6  LINKS: Herkomst van de eclogiet is de omgeving van  Gäddede, noordelijk Jämtland, Zweden

Begrippenlijst

 

Symplektiet = het in elkaar groeien van twee verschillende mineralen

Kelyphietische rand = reactiezone van een vroeger gekristalliseerd mineraal

Allochtoon = een hoeveelheid gesteente dat over een grote afstand horizontaal verplaatst is.

Ma = Mega-annum (1 miljoen jaar)

Nappe = een grote hoeveelheid gesteente dat over een ander gesteente geschoven is.

Arc = eilandenboog

Literatuur

 

Brueckner, H.K. & Van Roermond, H.L.M., 2004.

Dunk Tectonics: A multiple subduction/education model for the evolution of the Scandinavion Caledonides. Tectonics, 23-1 : 1-20.

Langendoen, J. & van Roermond, H.L.M., 2007. An investigation into the genesis of an erratic (retro) eclogite block from Haren, Groningen, the Netherlands. Netherlands Journal of Geosciences, 86-2 : 145 – 157.